, [], Genesis 24:26-27: Divine providence; Proverbs 28:26: The fool and the wise; Ephesians 2:1-5: From death to life through God
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: [36]Geloofd zij de HEERE, de God van mijn heer Abraham, Die Zijn weldadigheid en [37]waarheid niet nagelaten heeft [38]van mijn heer; [39]aangaande mij, de HEERE heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heren [40]broederen. 36. Zie boven hfdst.14 vs.20. 37. De getrouwheid in het houden zijner beloften. Alzo ond. hfdst.32 vs.10; Ps.143:1; Jes.38:18,19. 38. Hebr. van met, of van bij mijnen heer; versta te bewijzen, of te oefenen. 39. Hebr. ik, dat is, wat mij aangaat; alzo wordt het genomen boven hfdst.9 vs.9, en hfdst.17 vs.4; 1 Kron.28:2; Ps.35:13, en Ps.41:13, en elders. 40. Dat is, magen, bloedvrienden. Zie boven, hfdst.13 vs.8, en onder vs.48; Mark.3:31,32.